Goniometrische vergelijkingen met som-en verschilformules
Hallo, Er is een oefening die ik al half op opgelost, maar dan zat ik vast. Ik heb het vervolg aan een paar mensen gevraagt, en die zeggen allemaal hetzelfde. Maar ik snap niet hoe ze eraan komen en zij kunnen dat niet uitleggen, kunnen jullie mij helpen?
Dit is wat je moet bewijzen: sin(a+b)·sin(a-b)=cos2b-cos2a
ik heb dit dan al verder uitgewerkt en kom dan ergens hier op: sin2a·cos2b-cos2a·sin2b
daarna weet ik dat je dit moet doen: (1-cos2a)·cos2b-cos2a·(1-cosb)
Nu zit ik namenlijk vast, want ik weet niet hoe je dit moet uitwerken. De meesten zeggen zo: cos2b-cos2a·cos2b-cos2a=cos2b·cos2a Maar hier snap ik namenlijk niets van, ik snap niet hoe ze hierop komen, kunnen jullie mij helpen? Bedankt :)
Jasmin
3de graad ASO - zaterdag 5 oktober 2013
Antwoord
Beste Jasmine,
Je bent er bijna!
Je zit al aan $(1 - \cos^2a)\cdot \cos^2b - \cos^2a \cdot(1 - \cos^2b)$, wat juist is. Nu moet je hier enkel de haakjes nog wegwerken en kijken dat je geen tekenfout maakt: