Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 70877 

Re: Re: Vraagstukken tweedegraadsvergelijkingen

Beste,
sorry maar ik moet je nogmaals lastig vallen, je hebt me verkeerd begrepen.
de schuine zijde is niet gegeven.
De andere zijde wel.
De kortste zijde van de driehoek is 2(x-3) en de andere (niet de kleinste en de schuine zijde) is 2x+4.
En het is een rechthoekige driehoek, hopelijk begrijp u het.

Alvast bedankt en sorry dat ik het niet zo duidelijk kan uitleggen.

Aderik
2de graad ASO - zaterdag 14 september 2013

Antwoord

Ik citeer je even hoor
'Als je vanuit de rechte hoek kijkt is 2x+4 de overstaande zijde'
Welnu de overstaande zijde van de rechte hoek, is dus per definitie WEL de schuine zijde. Ik heb je niet verkeerd begrepen je hebt het verkeerd gezegd. Maar dat terzijde.

Laatst poging dan maar.

Oppervlakte rechthoek is (x+5)(x-1)= x2+4x-5

Welnu voor de rechthoek geldt 0.5 x basis. hoogte. In een rechthoekige driehoek geldt dan dus dat de aanliggende zijde de basis en de hoogte vormen. Dit geeft 0,5.2(x-3).(2x+4)= 2x2-2x-12

Beide moeten hetzelfde zijn dus:
x2+4x-5=2x2-2x-12 daaruit volgt x2-6x-7=0

Dit laatste kun je oplossen door te ontbinden in factoren.

(x-7)(x+1)=0 dus of (x-7)=0 dan x=7 of (x+1)=0 dan x=-1 maar opdat een oppervlakte altijd positief zal zijn, kan x enkel de waarde 7 aannemen.

Mvg DvL

DvL
zaterdag 14 september 2013

 Re: Re: Re: Vraagstukken tweedegraadsvergelijkingen 

©2001-2024 WisFaq