Een bijzondere formule voor pythagoreische drietallen is de volgende. Bij twee opeenvolgende oneven getallen bijv. 7 en 9. Neem de som van hun omgekeerde dus:
1 1 16 - + - = -- 7 9 63
Dan zijn 16 en 63 de twee rechthoekzijden van een rechthoekige driehoek, want: 162 + 632 = 652
Dan moet ik zonder voorbeelden aantonen dat deze formule geldt voor elk twee-tal opeenvolgende oneven getallen dus n-1 en n+1 met n een even getal
alvast bedankt
Niels
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 28 januari 2003
Antwoord
Het is een kwestie van optellen van niet-gelijknamige breuken. Als jij goed begrijpt wat er hieronder gebeurt met jouw voorbeeld:
dan zal je dit ook zo kunnen berekenen met de getallen n-1 en n+1, de eerste stap is:
Je krijgt er dan uit dat de getallen 2n en (n-1)(n+1) de lengtes van rechthoekszijden zijn van een rechthoekige driehoek met een schuine zijde van n2+1. Dit kun je gewoon narekenen door de stelling van Pythagoras toe te passen en alle haakjes netjes uit te werken. Ik laat dat aan jou over.