In een hoofdstuk over vierhoeken en cirkels (vlakke meetkunde wiskunde B vwo) kom ik niet uit een opgave waarin ik alle hoeken in twee figuren moet berekenen. In de cirkels bevinden zich een aantal lijnen en figuren (vierhoeken en driehoeken), maar ik zou niet weten hoe ik sommige hoeken moet berekenen (sommige hoeken zijn wel bekend). Wat kan ik gebruiken om onbekende hoeken in cirkels te berekenen?
Anna M
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 27 februari 2013
Antwoord
Je kunt vrijwel alles oplossen met behulp van deze stelling: een driehoek met hoekpunten op de cirkel en waarvan een zijde door het middelpunt gaat is rechthoekig (en die rechte hoek ligt tegenover de zijde door $M$).