Ik zit met een moeilijk vraagstuk waar ik niet aan uit geraak. Kan iemand mij helpen?
De vraag is: een zinken plaat met een breedte van 1 m wordt in gootvorm geplooid. De lengte van de goot is 30 cm groter dan de hoogte. Bepaal de afmetingen van de goot (lengte, breedte en hoogte) als de inhoud 7,2 dm3 is.
Alvast bedankt!
Bert
Overige TSO-BSO - zaterdag 26 januari 2013
Antwoord
Noem de hoogte van de goot 'g' in dm. Dan is de lengte in ieder geval g+3. De breedte is dan gelijk aan 10-2g. De breedte van de plaat was immers 1 meter.
De inhoud van dit prisma is gelijk aan G·h met G:grondvlak en h:hoogte en dat geeft:
Inhoud=g·(10-2g)(g+3)
Ik denk dat de inhoud 72 dm³ moet zijn. Het oplossen van g·(10-2g)(g+3)=72 geeft je de waarde van 'g'.