Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 69489 

Re: Modulo rekenen

Wat ik bedoelde met het vetgedrukte was de uitwerking onder de titel "vergelijking 2", ook de eerste stap bij het invullen van vergeljking 2 in 1 blijft onduidelijk. Bij voorbaat dank!

Lore
3de graad ASO - woensdag 9 januari 2013

Antwoord

1) De regel 2 = 32232 - (55·586) is gewoon een rekensommetje dat klopt. Tik het maar eens in.

2) In de volgende regel kijkt men naar de rest bij deling door 32232.
Uit 2 + 55·586 = 32332 volgt natuurlijk dat (2 + 55·586) bij deling door 32232 geen rest nalaat en dat wordt mooi geformuleerd als (2 + 55·586)º0(mod32232).
Dit kun je dan ook schrijven als 2º(-55·586)(mod32232)

3) Dat 1 = 55 - (2·27) is gewoon een ware uitspraak.
Ook hier willen ze kijken naar het resultaat wanneer er modulo 32232 wordt gerekend.
Wat ze daarna doen is het getal 2 vervangen door het zojuist gevonden resultaat, namelijk dat 2 en -55·586 dan eigenlijk 'gelijk' zijn (of liever congruent).
Vandaar dat je dan ziet staan 1 º (55 - (-55·586)·27)(mod32232) en daarna haalt men die 55 buiten de haakjes enz.

MBL
donderdag 10 januari 2013

©2001-2024 WisFaq