Dank je wel, wat ik nog graag wil weten is of ik aan de oorspronkelijke vorm al had kunnen herkennen dat het hier om een tweedegraadsvergelijking gaat en niet een eerstegraads? Anders gezegd, is de graad van een vergelijking afhankelijk van de vorm, of zit deze 'opgesloten' in de vergelijking, ongeacht welke vorm de vergelijking aanneemt. Dus één vergelijking ALTIJD van één graad. Ik denk het tweede, omdat deze vergelijking volgens mij altijd een parabool met twee snijpunten op de x-as oplevert. Bij voorbaat dank, dit is echt zo handig dat ik vragen mag stellen.
Boudui
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 11 december 2012
Antwoord
Bij déze opgave was het direct zichtbaar, maar als je bijv. de vergelijking (2x - 4)/(x - 2) = x + 1 neemt, dan lijkt het qua bouw op jouw opgave en toch is dit weer niet van de tweede graad. En (x3 - 5x + 11)/(x - 3 ) = x2 + 1 mag derdegraads lijken te zijn, maar is het niet. Kortom, uitkijken!