Hallo, de vraag : Bereken voor welke waarde van 'p' de bijbehorende functie 'h' gelijk is aan de functie 'f'.
f(x) = -x3+27x+44 h(x) = (x+4)(p+4x-x2)
bij h haakjes wegwerken, maar daarna zit ik vast. Ik kom tot het volgende : -x3+px+16x+4p = -x3+27x+44 px+16x+4p=27x+44 x(p+16)+4p =27x+44
Hoe nu verder? Uiteindelijk is het antwoord p = 11 maar ik snap de stappen tussen hierboven en p = 11 niet. Alvast bedankt
Aiko H
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 4 december 2012
Antwoord
De -x3 valt weg (hoera!) en je houdt over (p + 16)x + 4p = 27x + 44 Als dit identieke uitdrukkingen moeten zijn, dan zal p + 16 = 27 en 4p = 44 in één keer moeten lukken. p = 11 doet het!