Ik had een vraagje. Hoe kun je nou het snelst de ligging van twee vlakken ten opzichte van elkaar vaststellen? Stel je hebt de vlakken:
(x y z) = (2 3 2) + a (0 -1 1) w (1 0 1)
(x y z) = (1 3 2) + b (4 1 1) + l (0 -1 -2).
Hoe kan ik het snelst de ligging vinden?
Gr
Samuel
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 11 november 2012
Antwoord
Hallo
Bereken voor de twee vlakken de normaalvectoren (hier: (1,-1,1) en (1,-8,4) ) Zijn dit geen veelvouden, dan zijn de vlakken snijdend (dit is hier dus het geval). Zijn dit wel veelvouden, dan zijn de vlakken parallel of samenvallend. Behoort een punt van het eerste vlak tot het tweede vlak, zijn ze samenvallend. Zo niet zijn ze parallel. Ok?