Bij de volgende opgave wordt gevraagd om de twee vectoren te onderzoeken of ze samenvallen of evenwijdig lopen.
v=(-1,0,3)+L(2,-1,0) w=(9,-5,3)+M(-4,2,0)
V en W hebben afhankelijke richtingsvectoren dus moet men controleren of het eindpunt van de steunvector (-1,0,3) op w ligt: -1=9-4M-- M=2,5 0=-5+2M-- M=2,5 3=3+0M--0= 0M hier kun je elke waarde voor M invullen betekent dat dat je hier ook M=2,5 mag schrijeven en moet concluderen dat en v en w samenvallen?