\require{AMSmath} Vraagstukken met behulp van stelsels Twee jongens, Jan en Karel, hebben knikkers. Als Karel een knikker aan Jan geeft dan heeft hij er dubbel zoveel als Jan. Als Jan er 3 aan Karel geeft dan heeft hij er 4 maal zoveel als Jan. Hoeveel knikkers hebben Karel en Jan? joy 3de graad ASO - donderdag 26 april 2012 Antwoord Noem het aantal knikkers J en K. Er geldt:K-1=2(J+1)K+3=4(J-3)...en dan oplossen... zou dat lukken? WvR vrijdag 27 april 2012 ©2001-2024 WisFaq
\require{AMSmath}
Twee jongens, Jan en Karel, hebben knikkers. Als Karel een knikker aan Jan geeft dan heeft hij er dubbel zoveel als Jan. Als Jan er 3 aan Karel geeft dan heeft hij er 4 maal zoveel als Jan. Hoeveel knikkers hebben Karel en Jan? joy 3de graad ASO - donderdag 26 april 2012
joy 3de graad ASO - donderdag 26 april 2012
Noem het aantal knikkers J en K. Er geldt:K-1=2(J+1)K+3=4(J-3)...en dan oplossen... zou dat lukken? WvR vrijdag 27 april 2012
WvR vrijdag 27 april 2012
©2001-2024 WisFaq