Om te beginnen zou ik graag willen zeggen dat ik erg blij ben dat ik jullie website gevonden heb, helpt enorm!
Nu mijn vraag: ik heb een toets spss morgen en heb moeite met kansberekeningen en met name dan de formulering. Ik zit vast op de vraag: iemand gooit twee keer een dobbelsteen. Hoe groot is de kans dat hij minstens 1 keer zes gooit?
Is hier dan sprake van een disjuncte, complementaire of onafhankelijke gebeurtenis? Wanneer jullie alleen even kunnen zeggen welke van deze bovenstaande 3 het is kan ik zelf weer verder.
Ik hoop dat jullie me hiermee kunnen helpen en ontzettend bedankt voor het maken van zo'n handige website!
Met vriendelijke groet
Daan V
Student hbo - woensdag 11 april 2012
Antwoord
Disjunctie heeft er niet zo veel mee te maken, lijkt mij. Het begrip complementariteit komt om de hoek kijken omdat het woordje 'minstens' in de opgave voorkomt. En het onafhankelijke komt op je pad als je veronderstelt dat het resultaat van de tweede worp niet afhangt van het resultaat van de eerste worp. Het is overigens maar net hoe je het probleem aanpakt! Het woordje minstens mag dan uitnodigen tot het gebruik van de complementaire aanpak, nodig is het in dit geval zeker niet. Je kunt je uitkomstenverzameling zien als een collectie van 36 getallenparen, te beginnen met het paar (1,1) en eindigend met het paar (6,6). Hieruit moet je nu elk paar vissen waarin in elk geval het cijfer 6 voorkomt. Deze rechtstreekse aanpak wordt met een worp van méér dan 2 stenen al snel erg bewerkelijk. Dan kun je in elk geval beter complementair te werk gaan.