Teken de lijnstukken MP, MB, MC en ook MD, waarbij D het midden is van het lijnstuk AB. Met MD = d, BD = e (= AD) en met R als lengte van de straal van de cirkel geldt: - PM2 = PC2 + R2 (in driehoek PMC) - PM2 = PD2 + d2 (in driehoek PMD) - d2 = R2 - e2 (in driehoek BMD) Uit deze drie relaties volgt dan: PC2 + R2 = PD2 + (R2 - e2) Zodat: PC2 = PD2 - e2 = (PD - e)(PD + e) Of: PC2 = PA · PB