trek een lijn van B naar L. BAC + BLC = 180graden. en BLC + CBL + BCL = 180graden == BAC= CBL + BCL BCL= QCL CBL = KLC (constante hoek) KLC= QLC == BAC=QCL + QLC
Thom
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 21 februari 2012
Antwoord
Je eerste stukje is correct maar in de vierde regel moet je haakjes ztten om de de hoeken QCL en CLQ.
Bij het tweede deel zoek je het te ver. ÐA staat op boog BLC. Boog BL is de boog waar ÐC op staat. Boog LC is de boog die bij ÐK hoort, maar ÐK = ÐL. Dus: ÐQCL + ÐCLK = ÐQCL + ÐCKL = 1/2(BoogBL + BoogLC) = 1/2Boog(BLC) = ÐA en daarmee volgt wat je bewijzen wilde. Je hoeft dus geen extra lijnstukken erbij te halen.