Goede middag, Graag uw hulp bij het volgende probleem: Een kromme K is gegeven door x(t)= sin(2t +11/4p) en y(t)= 2cos(t) met t tussen [0,2p] De lijn y = a snijdt K in de punten A en B. Bereken a als AB= 1/2Ö6.
Ik dacht: of je nou neemt t of -t of 2p-t steeds geldt 2cos(t)=2cos(-t)= 2cos(2p-t) dus bijv. sin(2t+11/4p) - sin(-2t+11/4p) = 1/2Ö6 of moet ik nemen: = -1/2Ö6??. of is ook goed: sin(2(2p-t) +11/4p) - sin(2t + 11/4p) =-1/2Ö6 of =-1/2Ö6????? Op de Gr zie ik wel dat er 4 mogelijkheden zijn voor een lijnstuk AB=1/2Ö6, maar boven de x-as ligt A links en B rechts en onder de x-as ligt A rechts en B links.... Het uitrekenen lukt wel via sin(p) -sin(q) = 2sin((p-q)/2). cos ((p+q)/2). Ik weet dat de antwoorden zijn a=Ö3 , -Ö3,1 ,-1. Conclusie: sin (......) - sin(.....) = ...1/2Ö6. Alleen ik weet niet goed wat ik op de plaats van de puntjes moet invullen en vooral waarom.
Bij voorbaat dank, Katrijn
Katrij
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 7 november 2011
Antwoord
Volgens mij zou je moeten schrijven: |sin(2*(2p-t)+11/4p)-sin(2t+11/4p)|=1/2Ö(6) (met absoluut strepen) Wegwerken van die absoluut strepen geeft dan: sin(2*(2p-t)+11/4p)-sin(2t+11/4p)=1/2Ö(6) of sin(2*(2p-t)+11/4p)-sin(2t+11/4p)=-1/2Ö(6) En dan de waarden voor t vinden zo dat t en 2p-t liggen in het interval [0,2p]