Ik heet Kim ik en zit in de eerste van het havo/vwo Laatst heb ik ontdekt dat ik nogal wat fouten heb gemaakt bij het onderdeel verhoudingen. In het boek (getal en ruimte) staat een vraag die ik niet helemaal snap:
Francien heeft een ketting met rode witte en zwarte kralen.De verhouding van de rode,witte en zwarte kralen is 8:4:3.In totaal zitten er 120 kralen in de ketting.
a.Maak groepjes van 15 kralen.Hoeveel groepjes zijn er?
b:Hoeveel kralen zijn er van elke kleur?
Een andere ketting bestaat uit blauwe gele en groene kralen in de verhouding 9:5:2.Er zijn 28 blauwe kralen meer dan groene.
c:Hoeveel gele kralen zitten er in de ketting.
Opdracht a snap ik nog wel daar moet je 8+5+4=15 en dan 120:15=8 groepjes
b snap ik ook nog maar net 120:15·8 enz.
maar bij c kom ik echt vast te zitten. In het antwoordenboek staat dat het antwoord 20 is maar ik weet niet hoe ze daar op gekomen zijn. Zouden jullie me kunnen helpen?.
Groetjes
Kim
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - woensdag 2 november 2011
Antwoord
Hallo Kim,
Vraag c is inderdaad lastiger, je moet goed doordenken op de manier die je bij vraag a ook hebt gedaan:
Maak eerst maar eens één groepje met de gegeven verhouding. Je krijgt dan:
9 x blauw 5 x geel 2 x groen
In dit ene groepje zijn 7 blauwe kralen meer dan groene. In de hele ketting zijn 28 blauwe kralen meer dan groene. Hoeveel groepjes heb je nodig om 28 meer blauw te krijgen, wanneer per groepje 7 meer blauw is?
Als het goed is, weet je nu hoeveel groepjes er in de hele zijn. Dan weet je ook het totale aantal kralen.
Lukt het zo? Laat het gerust weten als dit nog niet genoeg helpt.