Via zelfstudie volg ik een vak Lineaire Algebra. Hier had ik drie vragen over. In de hoop u mij kan helpen:
1. Laat V de vectorruimte zijn van alle reele functies. Toon aan dat f1; sin (x); sin (2x)g een lineair onafhankelijke verzameling is in V .
2. A en B zijn n n matrices. Als het stelsel (AB) x = 0 slechts x = 0 als oplossing heeft, dan heeft het stelsel Ax = 0 ook alleen de triviale oplossing x = 0.
3. Bestaat er een algemene aanpak voor bovenstaande vragen? Dus hoe moet je beginnen met het bewijzen van iets, of iets aantonen.
Hartelijk dank
Joris
Student universiteit - dinsdag 18 oktober 2011
Antwoord
1. Gebruik de definitie van `lineair onafhankelijk': neem een lineaire combinatie c11+c2sin(x)+c3sin(2x) en neem aan dat deze de nulfunctie is; bewijs dan dat c1=c2=c3=0. Dat kan door (drie) geschikte waarden voor x in te vullen. 2. Dit heeft een paar stellingen over vierkante matrices nodig: kennelijk is AB inverteerbaar (want ...) maar dan zijn A en B dat ook (denk aan de formule det(AB)=det(a)det(B)). 3. Begin met de aannamen en probeer naar het resultaat toe te redeneren, met gebruik van dingen die al eerder bewezen zijn; dat klinkt niet concreet maar 1 en 2 laten zien dat verschillende beweringen verschillende redeneringen nodig hebben.