De uitleg over mijn fout is me duidelijk! Bedankt hiervoor. Ik kom nog niet op het juiste antwoord uit.
· Herschrijven (2) 3a=-4b+2 a=-4/3b+2/3
·Functie voor a invullen in (1) 7(-4/3b+2/3)-9b=18 -28/3b+14/3-9b=18 91/3b+14/3-9b=18 1/3b+14/3=18 1/3b=18-4[2/3] 1/3b=131/3 b=131/3/1/3=40ÜNog een vraagje: deze uitkomst van 40 heb ik via de GRM berekend, welke eigenschap/regel van een breuk moet ik gebruiken om zonder GRM op 40 uit te komen?
· a oplossen 3a+4(40)=2 3a+160=2 3a=-160+2 3a=-158 a= -52[2/3]
Wanneer ik de a en b-waarden invul kom ik niet op 18 of 2 uit. Kunt u me vertellen waar deze keer de fout zit?
Klaas
Student hbo - zondag 9 oktober 2011
Antwoord
Hallo Klaas,
Dit keer zit je vergissing in de volgende stap:
-28/3b+14/3-9b=18 91/3b+14/3-9b=18
Het min-teken aan het begin van de eerste regel is bij de tweede regel verdwenen! De tweede regel moet zijn:
-91/3b+14/3-9b=18
Hopelijk kom je er nu wel uit. Je merkt dat het lastig is om deze afleidingen foutloos te doen. Veel leerlingen/studenten onderschatten de concentratie die hiervoor nodig is. Zorg dus voor het volgende (als je dit nog niet deed): - muziek uit - stuur kletsende mensen weg - een goed schrijvende pen en overzichtelijk stuk papier (geen kladje)
Het klinkt misschien flauw, maar het helpt wel!
Wat betreft jouw extra vraag: je moet delen door een breuk. Hiervoor geldt het volgende regeltje: "delen door een breuk is hetzelfde als vermenigvuldigen met het omgekeerde." Bijvoorbeeld: a/(2/5) = a×(5/2) In jouw geval dus: delen door 1/3 is hetzelfde als vermenigvuldigen met 3/1 (dus met 3).