hallo ik ben met het hoofdstuk kansrekenen bezig alleen ik loop helemaal vast bij deze vraag:
je maakt gebruik van 5 cijfers. daarbij mag je alleen gebruik maken van 2,3,4,5,6,7 en 8 hoeveel getallen zijn er als je:
a. elk cijfer 1 keer mag gebruiken en het getal begint met een 4? b. elk cijfer vaker mag worden gebruikt en het getal eindigt met een 5? c. elk cijfer caker mag gebruiken en het getal groter is dan 30.000?
zou je me kunnen helpen?
lisa
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 23 februari 2011
Antwoord
a) Je eerste cijfer ligt vast, namelijk een 4, dus er is maar één keuze. Het tweede cijfer mag willekeurig gekozen worden, maar het mag geen 4 zijn. Dan heb je dus nog maar 6 keuzen, namelijk 2, 3, 5, 6, 7 of 8. Het volgende cijfer kan nog maar uit 5 stuks worden gekozen enz. Zo kom je dus aan 1 · 6 · 5 · 4 · 3 mogelijkheden.
b) Elke keer, behalve de laatste, kun je uit 7 mogelijkheden kiezen. Je krijgt dus 7 · 7 · 7 · 7 · 1 mogelijkheden.
c) Die laat ik aan jezelf over. Bedenk eens wat er te zeggen is over het eerste cijfer. Is er daarna nog iets waaraan de overige cijfers moeten voldoen?