Om een patiënt onder narcose te brengen wordt 800mg van een verdovingsmiddel in de bloedbaan van de patiënt gespoten. Door de werking van de nieren neemt die hoeveelheid met 29% per uur af.
wat is de groeifactor per uur van de hoeveelheid verdovingsmiddel die nog in de bloedbaan aanwezig is?
schrijf de nog aanwezige hoeveelheid H in mg als een functie van de tijd t in uren die verstreken is sinds het inspuiten van het middel
teken de grafiek van H als functie van de tijd t
tijdens de operatie moet zich minstens 300mg verdovingsmiddel in de bloedbaan bevinden. bereken na hoeveel tijd er dient bijgespoten te worden
de patiënt mag pas uit bed als de hoeveelheid verdovinsmiddel in de bloedbaan tot onder 2mg is gezakt. na hoeveel tijd vanaf de inspuiting is dit gebeurd.