Zou iemand mij kunnen vertellen welke stappen ik moet doen bij onderstaande vragen?
Voor de kerstviering levert een leverancier onder andere chocomel en kerststolletjes. Kerststolletjes worden door een machine gemaakt. Je voegt alleen de ingrediënten toe, en de machine doet de rest.
De machine heeft een aanschafprijs van €10.500,- . De kosten voor de ingrediënten voor een kerststolletje zijn €1,73. De totale kosten TK in euro voor het maken van het aantal kerststolletjes k wordt beschreven volgens de formule TK=12500+1,73k.
De verkoopprijs is €1,99. De formule voor de totale opbrengst in euro is TO=1,99k.
a Bereken bij welk aantal luxe kerstkoekjes de totale opbrengst even hoog is als de totale kosten. Rond je antwoord af op een geheel getal. (hier moet je dus gewoon de 2 formules plotten en het snijpunt ervan berekenen)
Een school bestelt 15.000 kerststolletjes.
b Bereken of de leverancier met deze verkoop de aanschafkosten heeft terugverdiend. [hoe moet ik dit berekenen? welke formule moet ik gebruiken?]
Een groot supermarktbedrijf koopt dezelfde machine om kerststolletjes te maken. De totale kosten bedragen €13.450,-.
c Bereken hoeveel kerststolletjes er gemaakt zijn voor dat bedrag. [Welke formule moet ik gebruiken om dit uit te rekenen?]
Dank u wel
Imre R
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 15 december 2010
Antwoord
a) zoals je al schrijft: plot beide formules en laat de machine het snijpunt bepalen. Of los met de hand de vergelijking 1,99k = 12500 + 1,73 op. Moet 12500 niet 10500 zijn of zijn er nog meer kosten die niet genoemd zijn?
b) Elke kerststol levert netto (1,99 - 1,73) op en dat vermenigvuldig je met 15000. Dat levert 3900 euro op en dat is behoorlijk minder dan de machine kostte.
c) De tweede fabrikant besteedt blijkbaar 13450 - 10500 euro aan het maken van de kerststollen. Dat is 2950 euro. Deel dit door 1,73 en je weet het aantal dat hij maakte.