Zouden jullie mij kunnen helpen met de volgende breuken? Er wordt gevraagd om deze te herleiden tot 1 breuk. Alleen bij deze 2 breuken zit ik een beetje vast. Weet niet echt hoe ik moet beginnen!
Voorbeeld 2 Je kunt 's beginnen met het wegwerken van die 'gedeeld door 4' bij de eerste term. Je kunt de teller en noemer 's delen door L. Daarna weer gelijknamig maken en optellen. Eventueel nog vereenvoudigen als het kan!