Jeroen
Student universiteit - woensdag 6 oktober 2010
Antwoord
Het gaat hier niet om een vergelijking, maar om een identiteit: de uitdrukkingen links en rechts van het is-gelijk-teken zijn hetzelfde. Als je beide uitdrukkingen door een GR laat tekenen, zul je maar één grafiek zien. Schrijf voor sin4(x) eens (1-cos2(x))2 en werk dat verder uit. Als alles goed gaat, krijg je ten slotte 4 - 8cos2(x) + 8cos4(x) Schrijf dan voor cos(4x) eerst 2cos2(2x) - 1 en vervang hierin cos(2x) vervolgens door 2cos2(x) - 1. Werk ook dat uit (en vergeet niet het getal 3 aan de rechterkant mee te nemen!) en je zult zien dat je precies hetzelfde krijgt als hetgeen je links al gevonden had.