De 20 zijvlakken blijven bestaan (driehoeken). Bij elk hoekpunt krijg je er een zijvlak bij (vijfhoeken). In totaal heb je dan bij een icosidodecaeder 32 zijvlakken met 20 driehoeken en 12 vijfhoeken. Dat zijn dan in totaal 3·20+5·12=120 zijden van de drie- en vijfhoeken.
Een icosidodecaeder heeft dus 60 ribben (steeds twee zijden aan elkaar) en omdat er steeds 4 ribben 'bij elkaar komen' heeft de icosidodecaeder 30 hoekpunten.
Is dat wat je bedoelt? Zo ja, probeer het zelf als je uitgaat van de dodecaeder!