Bekend moet zijn dat sin($\alpha$)=0 als $\alpha$$\in${..-2$\pi$,-$\pi$,0,$\pi$,2$\pi$..} ofwel $\alpha$=k$\pi$ waarbij k$\in$$\mathbf{Z}$
Dan: $\pi$/2·(x-3)=k$\pi$ waarbij k$\in$$\mathbf{Z}$ x-3=k$\pi$/$\pi$/2=2k$\pi$/$\pi$=2k x=2k+3 waarbij k$\in$$\mathbf{Z}$ Dus: x$\in${..-5,-3,-1,1,3,5,7,9..}. Omdat gegeven is dat 0$\leq$x$\leq$8 geldt dus dat x$\in${1,3,5,7}
Dat zijn de nulpunten (althans de x-coördinaten) en daarmee is vraag a beantwoord.
De amplitude is inderdaad 5. Om de grafiek te tekenen moet je echter ook weten tussen welke twee nulpunten de grafiek positief of negatief is. Dit kan door eenvoudigweg invullen van een willekeurige waarde tussen de twee nulpunten. Bijvoorbeeld: Op domein 1$<$x$<$3 geldt (x=2 invullen): 5·sin($\pi$/2·(2-3))=5·sin(-$\pi$/2)=5·-1=-5 $\to$negatief op domein 1$<$x$<$3