hoi, het is misschien een domme vraag, maar wij hebben de formules gehad: Sin(a) = Sin (B) geeft A =B + k·2p of A = p-B + k·2p en die formule dan ook nog in de cos-vorm alleen ik snap niet wat je moet doen als er bijvoorbeeld staat: sin(2x) = 1 of sin (x) = 0 of cos (x) = 0 of cos (x) = -1 of 2 cos(x - 1/3p) = 0
mijn vraag dus hoe los je zulke op??? en dan bedoel ik niet alleen deze, maar gewoon een algemen regel. Dus als er niet aan allebei de kanten cos of sin staat.
alvast bedankt,
M
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 12 juni 2010
Antwoord
Beste Manon, Misschien kan je eerst eens kijken of je bij onderstaande link(ook te vinden bij "samengevat", "vergelijkingen oplossen") antwoord vind op je vragen. Om je iets op weg te helpen hier je eerste voorbeeld: Gebruik: Sin(a) = Sin (B) geeft A =B + k·2p of A = p-B + k·2p en 1=sin(p/2): 2x=p/2+k·2p , of 2x=p-p/2+k·2p=p/2+k·2p. In dit geval zijn deze twee oplossingen hetzelfde. Maar dan geldt: x=0,5·(p/2+k·2p)=p/4+k·p. Zie 6. Goniometrische vergelijkingen oplossen Lukt het nog niet, laat maar weten. Succes, Lieke.