Voor ons Wiskunde D PO moeten wij vierdegraadsfuncties behandelen. Graag willen wij uitleggen wat de verschillende kenmerken zijn van een vierdegraadsfunctie en wat de verschillende variabelen in de volgende formule doen: f(x)=ax4+bx3+cx2+dx+e
Wat wij wel al weten: a geeft de breedte van de grafiek en of het een berg of dal is: a0, dal a0, berg f'(x) = 0 geeft de toppen van f(x) f''(x) = 0 geeft de buigpunten van f(x)
Zou iemand ons hiermee kunnen helpen?
Alvast bedankt!
Jaap
Leerling bovenbouw havo-vwo - vrijdag 16 april 2010
Antwoord
Hallo, Jaap.
Stel f(x) = a·g(x) met g(x) = x4+px3+qx2+rx+s. We kijken eerst naar de kenmerken van g(x), en wat p,q,r,s hier doen. Vervolgens betekent vermenigvuldigen met a, inderdaad, de grafiek in de lengte (dwz in de richting van de y-as) vermenigvuldigen met |a| en daarna spiegelen in de x-as als a0.
Stel g(x) = h(x) + s, met h(x) = x4+px3+qx2+rx. We kijken eerst naar de kenmerken van h(x), en wat p,q,r hier doen. Vervolgens betekent vermeerderen met s een verschuiving (translatie) over afstand |s|, in de richting (0,1) van de positieve y-as als s0 en in de tegenovergestelde richting als s0.
De afgeleiden van de functies g(x) en h(x) zijn gelijk, en wel g'(x) = h'(x) = 4x3+3px2+2qx+r. De nulpunten van g'(x) zijn precies die van f '(x) = ag'(x) (tenzij a=0, wat niet de bedoeling is). Aangezien een derdegraadsfunctie ofwel 1 ofwel 3 tekenwisselingen heeft, heeft f(x) ofwel 1 ofwel 3 toppen.
De tweede afgeleide van f(x) is f "(x) = ag"(x) = ah"(x) = 12x2+6px+2q. Een tweedegraadsfunctie heeft 0 of 2 tekenwisselingen, dus f(x) heeft 0 of twee buigpunten.
Ik weet niet hoever de analyse moet gaan. Nog dit: Als f(x) vier reële nulpunten x1 en x2 en x3 en x4 heeft, dan is f(x) = a(x-x1)(x-x2)(x-x3)(x-x4). Werkt men nu het rechterlid uit, dan vindt men -p = x1 + x2 + x3 + x4, q = x1x2 + x1x3 + x1x4 + x2x3 + x2x4 + x3x4, -r = x1x2x3 + x1x2x4 + x1x3x4 + x2x3x4, s = x1x2x3x4.
Teken eens de mogelijke grafieken van tweede-, derde- en vierdegraadsfuncties in verband met de mogelijke aantallen tekenwisselingen en toppen. Zie je ook verband tussen het aantal toppen van de grafiek van een vierdegraadsfunctie en de mogelijke aantallen buigpunten?