\require{AMSmath} Buigpunten Bepaal de intervallen waarop de functie convex is en waarop de functie concaaf is. Y(x)=(lnx)2 Mijn antwoord: Y’(x)=2(lnx)∙(1/x) Y”(x)=0∙(lnx)∙(1/x)2 + 2(lnx) ∙(1/x)2 Hoe kan ik deze functie nu gelijk stellen aan 0 om te bepalen waar de functie convex/concaaf is? Rachel Student hbo - woensdag 13 januari 2010 Antwoord Je gaat bij de tweede afgeleide (twee keer) in de fout: Als dat dan goed zou gaan zou je zoiets krijgen als: Dat moet kunnen toch? WvR donderdag 14 januari 2010 ©2001-2024 WisFaq
\require{AMSmath}
Bepaal de intervallen waarop de functie convex is en waarop de functie concaaf is. Y(x)=(lnx)2 Mijn antwoord: Y’(x)=2(lnx)∙(1/x) Y”(x)=0∙(lnx)∙(1/x)2 + 2(lnx) ∙(1/x)2 Hoe kan ik deze functie nu gelijk stellen aan 0 om te bepalen waar de functie convex/concaaf is? Rachel Student hbo - woensdag 13 januari 2010
Rachel Student hbo - woensdag 13 januari 2010
Je gaat bij de tweede afgeleide (twee keer) in de fout: Als dat dan goed zou gaan zou je zoiets krijgen als: Dat moet kunnen toch? WvR donderdag 14 januari 2010
WvR donderdag 14 januari 2010
©2001-2024 WisFaq