Martijn moet de kans schatten dat er in een willekeurig gezin met drie kinderen en twee meisjes en een jongen zijn. Hij gooit 25 keer met drie geldstukken en telt het aantal keer kop.
aantal kop 0 1 2 3 aantal munt 4 10 9 2
a) Voor kop kiest hij het kind dat het een meisje is, hoe groot zal hij de kans op 2 meisjes schatten?
Na 100x met drie geldstukken gooien krijgt hij het dit:
aantal kop 0 1 2 3 aantal munt 13 39 37 11
b) Hoe groot zal hij nu de kans op 2 meisjes schatten?
Ik zou erg dankbaar zijn voor uitleg:( +antwoord:(
tannaz
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - zaterdag 12 december 2009
Antwoord
Volgens mij staat er in de tabellen iets vreemd. Het is een frequentietabel, dus zoiets als
aantal kop 0 1 2 3 aantal 4 10 9 2
Dus 0 keer kop komt 4 keer voor, 1 keer kop komt 10 keer voor, enzovoort. De (geschatte) kans op 2 meisjes is dus 9 van de 25. Bij b) is de geschatte kans op 2 meisjes gelijk aan 37 van de 100.