Stel ik heb een rechthoekige driehoek ABC met de rechte hoek tussen de lijnstukken AB en AC. De lengte van AB is a, de lengte van AC is b en de lengte van de schuine zijde BC is c. Dan geldt volgens Pythagoras Ö(a2+b2)=c. Nu heb ik een andere formule, nl. Ö(exp(b2-a2)). Is hier ook sprake van een lengte en de lengte van welke lijn hoort dan bij deze formule?
Ad van
Docent - vrijdag 24 juli 2009
Antwoord
Aangezien de eenheid van jouw formule geen lengte-eenheid is, zal je geen lijnstuk kunnen verzinnen waar die formule de lengte van is.