Hall Tom , bedankt voor je snelle antwoord. Dat moest ik geweten hebben maar ik heb zo soms mijn twijfels. Hier nog 2 probleempjes. 1) Een schoolrteis wordt voor 30 studenten ingericht aan 21 € per persoon. Er vallener vijf weg. Wat is dan de prijs per leerling. Ik probeerde : 30/25=x/630 en bekom x=756 € en 756:25= 30,24 €. Kan dat kloppen? 2) een boer heft voldoende eten voor zijn 60 koeien en dit voor 10 dagen. Etr worden er vijf geslacht. Hoelang strekt de voorraad nu? Ik deed het volgende 10/60= 50/x en bekom : 500/60=x en x=8 1/3 dag wat toch niet kan ... oeeotjes Rik
Rik Le
Iets anders - vrijdag 24 juli 2009
Antwoord
Beste Rik,
1) Ik vind dit een beetje een rare vraag aangezien er naast vaste kosten toch ook kosten per leerling zijn. In de geest van de vraag vermoed ik dat ze bedoelen dat de totale prijs vastligt, onafhankelijk van het aantal leerlingen. Dus je hebt opnieuw zo'n omgekeerde evenredigheid, het product van aantal leerlingen met de prijs per leerling is constant:
30·21 = 25·x waaruit x = ...
2) Opnieuw een omgekeerde evenredigheid, nu met het aantal koeien en het aantal dagen dat de voorraad volstaat, de totale voorraad is constant. Dus: