Een draaiing in de R3 is een lineaire afbeelding waarbij, als x een vector is, y=f(x) na e draaiing. de afbeelding f(x) heeft een matrix D(a,a).
Ik weet dat hierbij a de vector van de as voorstelt en a de hoek is waarover gedraait wordt, vanuit de oorsprong gezien in de richring van a.
De vraag is hoe ik dan de natrix D(e1, 30°) kan bepalen.
Geert
Leerling bovenbouw havo-vwo - donderdag 4 juni 2009
Antwoord
dag Geert,
In de eerste kolom van de matrix staat het beeld van de eerste basisvector, dus van e1. Maar: die blijft op zijn plek! De eerste kolom van de draai-matrix is dus
In de tweede kolom staat het beeld van e2. Deze kun je berekenen met behulp van een tweedimensionaal plaatje. Beetje lastig welke oriėntatie je moet nemen (vanuit de oorsprong gezien in de richting van a), maar ik denk dat het zo moet: