haha ja sorry u heeft gelijk, ik moet de som vereenvoudigen. Het antwoord moet zijn 2a5, maar ik kom daar steeds niet op uit. Wordt het dan 4a6 - 2a-1 ? of mag dat niet?
Sonny
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 31 mei 2009
Antwoord
Beste Sonny, (1/2)-2 is inderdaad gelijk aan 4. De teller wordt dan 4a6. Delen door 2a geeft dan toch 2a5! (a6/a=a6-1=a5. Het antwoord 2a5 klopt, maar ik hoop dat je ook echt begrijpt waarom. Bestudeer anders nog eens goed de rekenregels voor machten: