Teken een rechthoekige driehoek met schuine zijde 10, en een rechthoekszijde x. De andere rechthoekszijde is dan Ö(100-x2) Stel de hoek tegenover de rechthoekszijde x gelijk aan t. Dan is Ö(100-x2) = 10.cos(t) en x = 10.sin(t) Dus dx = 10.cos(t).dt Na deze substituties heb je de integraal : 100.òcos2t.dt Stel hierin : cos2t = 1/2.(cos(2t)+1) Je vindt dan : 1/2.x.Ö(100-x2) + 50.Bgsin(x/10) Lukt het zo?