een vierhoek waarvan de vierzijden even lang zijn is een ruit. bwijs met behulp van deze definitie dat de diagonalen van een ruit de hoeken door midden delen.
ik ben er al heel lang mee bezig maar ik krijg er maar niks uit kan iemand me hiermee helpen?? alvast bedankt!!
lisa
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 18 mei 2009
Antwoord
Noem de hoekpunten van de ruit A,B,C en D (in die volgorde). Een van de diagonalen is dan AC. AC verdeelt de ruit in twee driehoeken ABC en ADC. Nu geldt AB=AD BC=DC en natuurlijk AC=AC.
Dan zijn driehoek ABC en ADC congruent (congruentiegeval zzz) Waaruit dan volgt dat hoek DAC=hoek CAB en hoek DCA=hoek ACB.