loop vast op een paar berekeningen. heb trouwens veel gehad aan de hulp van vorige keer.
8(1/4)2(1/2)3 andwoord 1.16 l/3·2/7·11/15 andwoord is 22/110=1/5 hoe komen ze bij die 22 en 110 op rekenmachine is het niet moeilijk maar moet uit het hoofd.
en dan nog a/b:b/c andwoord ac/b2 t2/6:t/30 andwoord 5 t
dennis
Iets anders - donderdag 14 mei 2009
Antwoord
8×(1/2)3 = 8×1/8 = 1 Helpt dat?
1/3·2/7·11/15 = 22/315 Alles boven en alles onder de streep vermenigvuldigen.
Delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde (ooit gehoord?) Dan wordt (a/b):(b/c) = a/b×c/b = a·c/b2