Davy. Als ik volgens de laatste tekening in jouw antwoord AB en hoek A weet, hoe bereken ik dan AC?
Alvast bedenkt, Thomas
Thomas
Iets anders - maandag 12 januari 2009
Antwoord
Beste Thomas,
Zijde AB is dan aanliggende zijde en AC de overstaande zijde. Verder weet je hoek ABC, dus gebruik je de "toa-regel" waarbij t voor tangens staat.
Dus tan(hoek ABC) = AC/AB om nu AC te weten te komen kun je gebruik maken van een veelgebruikt trucje, kies een voorbeeld waarvan je zeker weet dat het klopt. Bijvoorbeeld 3 = 6/2, nu weet ik mijn 3 (dat komt overeen met tan(hoek ABC) in deze opgave), die '6' wil ik juist weten (dat is mijn AC) en verder heb ik '2' (dat is AB). De vraag is dus eigenlijk: hoe krijg je '6' als je '3' en '2' moet gebruiken? Natuurlijk, door '2' en '3' te vermenigvuldigen. Behalve het trucje 3 = 6/2 kon je de opgave ook als tan(hoek ABC)/1 = AC/AB herschrijven en daarna kruislings vermenigvuldigen.
Dus |AC| = tan(hoek ABC)·|AB|.
Hopelijk is het nu iets duidelijker, anders reageer je maar even op dit antwoord.