1) Bereken de norm van de matrix A= (0 1 1) (0 0 1) (0 0 0)
De norm van een matrix krijg je door de wortel van de grootste eigenwaarde van de hermitese matrix A·A te nemen. A· = (0 0 0) (1 0 0) (1 1 0)
hieruit volgt dat A·A = (0 0 0) (0 1 1) (0 1 2)
Deze heeft karakteristiek polynoom -x3+(3x2)-x Ontbinden in factoren en dan delen door x geeft: -x2+3x-1 ABC-formule geeft nu: D = 9-4 = 5 x(1)= 3-Ö5)/-2 x(2)= 3+Ö5)/-2
x(2) geeft je grootste eigenwaarde, dus je krijgt de norm door hier de wortel van te nemen, klopt dat? en klopt de rest van de berekening?
2) Hoeveel normale reele matrices A zijn er met A2=(0 0) (0 0)
maar ik had geen idee hoe nu verder te gaan, kunnen jullie me een zetje in de goede richting geven?
Donald
Student hbo - zaterdag 22 november 2008
Antwoord
Je eerste berekening klopt. Wat je tweede vraag betreft: uit de eerste en vierde vergelijkingen volgt A1·A1=A4·A4, dus A1=A4 of A1=-A4. Als je ook de voorwaarde voor normaliteit uitschrijft krijg je nog vier vergelijkingen, waaruit je A2=A3 of A2=-A3 kunt afleiden. Door de resulterende vier gevallen apart na te lopen kom je op de mogelijke matrices uit.