Re: Re: Re: Re: Geld voor het oplossen van vraagstukken
nee, ik heb dat wel geleerd, maar heel veel vroeger - ben 66 - heb vanmorgen aan een andere manier gedacht, meer logisch denken , ben ook wel niet zeker 0.25j-0.2f = 5.4 j = 4*5.4 + 4*0.2f j = 21.6 + 0.8 f 21.6+0.8f+f = 36 1.8f = 36-21.6 1.8f = 14.4 f is dan 8 wat denk je, zou toch ook gaarne die vergelijking opgelost zien, noteer het dan voor een volgende opgave dank
elsy d
1ste graad ASO-TSO-BSO - woensdag 4 juni 2008
Antwoord
Beste Elsy,
Wat je nu doet is toch precies hetzelfde, alleen met enkele andere tussenstappen. Opeens kan je wel een substitutie doen en een vergelijking oplossen?! Wel vreemd dat je "1ste graad ASO-TSO-BSO" invult als je 66 bent...
Het antwoord klopt, met f = 8 vind je dus j = 36-8 = 28.