Het meeste snap ik wel / ga ik wel snappen. De enige vraag die ik heb is:
Als je hebt bewezen dat BQ//MP, en BQ is de bissectrice van de gewone driehoek, en MP 'begint' in het midden van AC, dat MP dan een bissectrice van de hulpdriehoek is?
Op een andere manier: Door te bewijzen dat BQ//MP heb je bewezen dat MP net zoals BQ een bissectrice is? (Dat verband ken ik namelijk nog niet)
Bedankt!
Sven
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 6 mei 2008
Antwoord
Beste Sven, Daarvoor maak je gebruik van het feit dat ÐKLM=ÐABC. (Volgt uit evenwijdigheid van MK en BM) Dan geldt ook: ÐKMP=ÐAPM=1/2ÐKML. ÐABQ=1/2ÐABC en ÐKLM=ÐABC ®PM//BQ. Achteraf gezien kan het verdere bewijs nog korter en denk ik inzichtelijker: BQ is bissectrice van ÐB®AQ/AB=CQ/BC en dus ook (door optellen): AQ/AB=AC/(AB+BC). PM//BQ®AQ/AB=AM/AP AM=AC/2 (zo gekozen). Combinatie van deze regels geeft: AP=(AB+BC)/2, ofwel AP=BC+PB. Succes, Lieke.