Uit een hoekpunt van een vierkant worden twee lijnen getrokken, die het vierkant in drie gelijke delen verdeelt. Toon aan dat geldt: DF:FC=DE:EA=1:2
Als je dit tekent met vierkant ABCD begonnen linksboven met A en dan die twee scheidingslijnen uit B tekent is F de kruising bij DC en E is dat van DA.