Ik moet het volgende bewijzen, maar heb geen idee hoe te beginnen en tot een oplossing te komen?
åk·(n boven k)·pk·(1-p)n-k=np, voor k=0 t/m n en 0p1 en k=0,1,...,n
Arne
Student universiteit - zondag 16 maart 2008
Antwoord
Hallo
De eerste term is gelijk aan 0. In de andere termen kun je n.p als gemeenschappelijke factor afzonderen. Vervang nu 1-p even door q. Tussen de haakjes ontstaat dan de formule voor het binomium van Newton : (q + p)n-1 = 1 Dus heb je n.p.1 = n.p