Bewijs: Als twee driehoeken twee hoeken en de bissectrice (lijnstuk) uit een derde hoek gelijk hebben, dan zijn deze driehoek congruent.
Kristo
Student Hoger Onderwijs België - zaterdag 12 januari 2008
Antwoord
Dag Kristof
Je kunt dit op (minstens) twee manieren bekijken.
Eerste manier:
Uit de gelijkheid van de twee hoekenparen volgt, dat beide driehoeken gelijkvormig zijn. Dat betekent dat er een vermenigvuldigingsfactor f bestaat, zodat de ene driehoek na vermenigvuldiging met f congruent is met de andere driehoek. Omdat het bissectricelijnstuk uit de derde hoek ook met deze factor f vermenigvuldigd wordt, moet f wel gelijk zijn aan 1 (of -1, maar dat is flauw).
Tweede manier:
Omdat de som van de drie hoeken constant is, is het derde hoekenpaar ook gelijk, dus de helft daarvan ook. Dan geldt het congruentiekenmerk ZHH. groet,