Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 53734 

Re: Vergelijking

Bedankt, wat nu niet helemaal helder voor mij is waar staan de p en q nu voor en hoe komt u er dan aan, ik heb zelf een antwoord gekregen met een heleboel breuken erin(net zoiets als degene die er onder staat) waarin het antwoord is q=10 p=6.

Alvast bedankt, gr Marco

marco
Leerling mbo - zondag 6 januari 2008

Antwoord

Marco,
Uit 2p=3q-(p+q)-2 volgt:2p=3q-p-q-2,dus (alles naar links brengen)
3p-2q+2=0.Deze maal 3 geeft:9p-6q+6=0.Trek hier 5p-6q+30=0 van af.Dit geeft:
4p-24=0,dus p=6.En p=6 invullen in b.v.5p-6q+30=0 geeft q=10.

kn
maandag 7 januari 2008

©2001-2024 WisFaq