Dit gedeelte snap ik wel en is wat ik nodig heb: Dus 4x3-6x2+1=0 als 2x-1=0 of 2x2-2x-1=0 Uit 2x-1=0 volgt x=1/2 (maar dat wisten we al) 2x2-2x-1=0 kun je oplossen met de abc-formule.
maar ik weet niet hoe ik hieraan moet komen: Nu we dat weten kunnen we inzien dat 4x3-6x2+1 te schrijven moet zijn in de vorm: (2x-1)(ax2+bx+c). en Dus 4x3-6x2+1=(2x-1)(2x2-2x-1)
Farahn
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 19 november 2007
Antwoord
Als 4x3-6x2+1=0 voor x=1/2 dan kun je 4x3-6x2+1 ontbinden in twee factoren. De ene factor moet nul zijn voor x=1/2. Kies hiervoor 2x-1. Je krijgt dan (2x-1)·(.........)=4x3-6x2+1. Dat kan alleen als op de stippeltjes een veelterm van de tweede graad staat, dus zoiets als ax2+bx+c.
Vervolgens zoek ik dan uit wat a,b en c moeten zijn en vul dat in en krijg (2x-1)(2x2-2x-1). Persoonlijk vind ik dit allemaal wat ver gezocht en neem eigenlijk aan dat het niet exact hoeft.