Begin met: 3√7=p/q, waarbij p en q relatief priem zijn, ofwel p/q is niet te vereenvoudigen. (ggd=1)
Dan geldt: p3/q3=7, ofwel: p3=7q3·. Dan heeft p3 een factor 7 (deelbaar door 7) en dus ook p is deelbaar door 7. (mag want 7 is priem). We kunnen p dus schrijven als 7n en p3=73n3. Invullen in ·: 73n3=7q3, ofwel q3=72n3. q3 heeft dus een factor 7. Nu hebben we een tegenspraak, wanat zowel p als q blijken een factor 7 te hebben, maar p/q was niet te vereenvoudigen.!