want adhv deze functies moet ik het domein, beeld, de bijzondere waarden,periodiciteit,nulpunten, tekenverloop,extrema en stijgen/dalen bepalen. En bij de tangensfunctie heb je blijkbaar de bijzondere waarden niet meer nodig. sinusfunctie: X$\Rightarrow$sinx (moet ik invoeren in derive) dan krijg ik een soort tabel met waarden en dan moet ik -VECTOR- toepassen en is de horizontale schaalfactor altijd (PI)/2? cosinusfunctie: X$\Rightarrow$cosx dan krijg ik weer zo'n tabel... VECTOR,... Als men de sinusfunctie en cosinusfunctie samen op 1 figuur plaatst dan komt men tot het besluit dat:zelfde fig maar verschoven EN als resultaat bekomt men: sin(x+(PI)/2)=cosx(-$>$anticomplimentaire hoeken)? tangensfunctie X$\Rightarrow$tanx men bekomt weer de tabel met waarden,VECTOR,... de tangensfunctie versta ik dan nog minder goed dan die andere 2. kunt u mij deze 3 functies eens uitleggen aub?
groetjes, angela
angela
3de graad ASO - woensdag 3 oktober 2007
Antwoord
Hallo Angela,
Ik weet niet precies wat "3de graad ASO" betekent...?
Een paar hints:
Dit zijn zgn. periodieke functies, d.w.z. dat na een bepaalde periode dezelfde functiewaarden worden bereikt.
Kijk maar 's in de tabel van sin(x) dan zie je dat y=0 voorkomt bij meer dan 1 x (en dat geldt voor alle y-waarden).
Voor cosinus en tangens geldt hetzelfde; je moet je wel realiseren dat de tangens afwijkend is.
Laat de grafieken maar eens tekenen in Derive, dan zie je nog duidelijker wat ik bedoel. Laat de x variëren van -6p tot 6p en de y van -2 tot 2 (uiteraard even opletten dat je in radialen bezig bent).
Hopelijk heb ik je op weg geholpen; vraag gerust verder als je meer hulp nodig hebt!