oke de eerste 2 snap ik nu al.. maar de laatste... hoe kom je aan x2y-xy2, dat snap ik nog niet helemaal...
ik heb nog een paar andere die ik ook niet kan oplossen... Ik hoop dat je me nogmaals kunt helpen.
4a2b 3c c ----- X ----- X ----- c2 ab 6a
en
x2+xy y2-xy ------ X ------ y2+xy x2-xy
Sonny
Student hbo - woensdag 29 augustus 2007
Antwoord
Bij het derde voorbeeld van de vorige vraag was het idee is om te zorgen dat de noemers gelijk worden zodat je de uitdrukkingen op kan tellen. Als de ene noemer xy-y2 is en de ander x2-xy dan kan je daar in beide gevallen x2y-xy2 van maken. Dat is wel een beetje een gelukje en wel handiger... Dus vraag je in dit soort gevallen af 'hoe maak ik de noemers gelijk'. Soms kan dat op een handige manier, maar soms ook niet....
Bij de voorbeelden bij deze vraag moet je de tellers vermenigvuldigen en de noemers vermenigvuldigen. Daarna moet je nog 's kijken of je gemeenschappelijke factoren in teller en noemer kan wegdelen.