Hoe bedoelt u? de getallen 1, 5, 10/3 en 0 moet ik ze in de oorspronkelijke veeltermfunctie invullen of hoe? bijvoorbeeld als ik 1 in de 1e afgeleide invul op de plaatsen van x dan krijg je 3a+2b+c of moet het anders?
Hanne
Hanne
3de graad ASO - donderdag 23 augustus 2007
Antwoord
Als je in de afgeleide (2x), de tweede afgeleide resp. de functie invult wat je weet dan krijg je:
3a+2b+c=4 3a·52+2b·5+c=0 6a·10/3+2b=0 d=0
3a+2b+c=4 75a+10b+c=0 20a+2b=0 d=0
..en dat zijn 4 vergelijingen met 4 onbekenden... nou ja... 3 vergelijkingen met 3 onbekenden en een bekende...