Uit een van de examens wiskunde uit de vorige eeuw ( 1970! )voor economische wetenschappen stuit ik op de volgende opgave:
De eerste,derde en zesde term van een rekenkundige rij zijn in deze volgorde gelijk aan de eerste, tweede en derde term van een meetkundige rij.
Bereken de reden.
Einde opgave.
Hoewel ik op de hoogte ben van term - en somformules van reken - en meetkundige rijen kom ik hier even niet uit. Hebben jullie een hint? B.v.d.
Johan
Johan
Iets anders - maandag 23 juli 2007
Antwoord
Johan. Stel R.R. is a,a+2v,a+5v en M.R.is a,ar,ar2.Dan is a+2v=ar,dus v=a(r-1)/2. Deze v invullen in ar2=a+5v geeft:2r2-5r+3=0.Verder moet het wel lukken.